Snel en oppervlakkig ademen

Wanneer je snel of oppervlakkig ademhaalt, raken je spieren onnodig gespannen en kunnen er verschillende klachten ontstaan. Dit komt doordat oppervlakkige ademhaling meestal vanuit je borst plaatsvindt, in plaats van vanuit je buik en middenrif.

Wat gebeurt er precies met je spieren?

Spanning in je nek, schouders en borst
Bij oppervlakkige ademhaling gebruik je vooral de kleine hulpademhalingsspieren, zoals die in je nek, schouders en borst. Deze spieren zijn eigenlijk niet bedoeld voor langdurige ademhaling en raken daardoor snel overbelast. Dit kan leiden tot stijfheid, pijn en zelfs hoofdpijn.

Spanning in het middenrif
Je middenrif – de belangrijkste en meest krachtige ademhalingsspier – wordt minder goed benut bij oppervlakkige ademhaling. In plaats daarvan blijft het gespannen en strak. Dit kan een gevoel van benauwdheid geven en ervoor zorgen dat je minder diep kunt ademen, wat de spanning verder vergroot.

Sympathische activatie (stressmodus)
Snelle ademhaling zet je lichaam in de zogeheten "vecht-of-vluchtmodus." Dit zorgt ervoor dat je spieren klaarstaan voor actie, waardoor ze nóg meer spanning opbouwen, zelfs als er geen directe dreiging is. Je kunt je hierdoor rusteloos voelen, gaan trillen of een gespannen houding aannemen.

Hoe kun je dit voorkomen?

Door rustig en diep vanuit je buik te ademen, geef je de hulpademhalingsspieren de kans om te ontspannen. Je gebruikt dan je middenrif als belangrijkste ademhalingsspier. Dit heeft veel meer voordelen dan je denkt, want het middenrif is tevens een van de pompen van je lymfestelsel (onderdeel van het immuunsysteem), ondersteunt de hartfunctie en het speelt een ondersteunende rol bij het spijsverteringssysteem.